zaterdag 13 september 2008

En turelureluut, 't vertellingske is uut

Vrijdagmorgen maken wij ons op het gemak klaar. Het weerbericht ziet er goed uit, zowel wind als zwel komen van achter. Voor de zoveelste keer laat de startmotor ons in de steek, wat extra spijtig is nu Sables d’Olonne bezeild is. Toch genieten we van de snelheid die wij motorzeilend meekrijgend van een zwel van zo’n 3 meter. Spectaculair en toch rustig. Andere boten, vuurtorens en hoge gebouwen verdwijnen van tijd tot tijd volledig en springen dan opeens weer te voorschijn als een opduikende duikboot. Een kleine vijf uur later liggen we dan ook alweer vast in de grote jachthaven van Sables d’Olonne. Wat ons meteen opvalt is de grote mate van boot service die hier aanwezig is. We spreken af om morgen de mogelijkheden te bekijken om hier in winterberging te gaan en meteen alle probleempjes met de motor te laten herstellen.
Zaterdag vinden we inderdaad een werf die nog een plaats voor ons heeft. Ze bieden een uitstekende service en kunnen het volledig takenpakket voor hun rekening nemen. Door winterberging op het droge te combineren met de motor reparatie, sparen we bovendien nog flink wat uit.
We hakken de knoop door, we gaan niet verder dit seizoen. Volgende week vrijdag gaat de boot op de kant en laten we hem in de bekwame handen van ‘Les Sables Nautic’ achter.
Morgen zien we al de eerste vrienden terug. Jules en Lea komen op bezoek en wij kunnen aansluitend met hen mee terug naar Oostende. Wij kijken er naar uit om samen met hen nog een leuk einde aan onze eerste grote bootvakantie te breien.

Tot straks, thuis of op de RYCO.

Kris en Jenny

Ile d'Yeu


Het weer is goed voor de verandering en we verheugen ons al op het tochtje naar Ile d’ Yeu. We krijgen echter opnieuw problemen met de demareur. Pas een half uur later dan voorzien en na heel wat prutsen met de bedrading van de startmotor kunnen we vertrekken. Ik weet zo ongeveer waar het probleem schuilt, maar ik kan er niet goed genoeg bij om het definitief te (proberen te) repareren. Het ergste is de onzekerheid die dit probleempje geeft. Ik durf gewoon op zee mijn motor niet meer af te zetten, uit schrik dat ik hem niet gestart krijg in zicht van een onbekende haven. Niet dat onze bestemming ineens bezeild is – dat zou te mooi of beter te frustrerend zijn.
Maar goed, na een rustige tocht komen we op Yeu aan. Er is plaats zat in de mooie marina. De vingerpontons zijn bijna even breed als de pontons van de RYCO, de douches en toiletten zijn netjes en alle nutsvoorzieningen liggen op loopafstand. In september is bovendien alles nog flink goedkoper geworden. Voor onze ligplaats betaalden we in de laatste 3 havens tussen de 13 en de 16 €.
’s Avonds kunnen we in de kuip van een prachtige zonsondergang genieten – hoe lang is dit niet geleden ?
Woensdagavond gaan we slapen met zomerweer, donderdagmorgen is het weer herfst. Toch willen we iets van het eiland zien. We tuigen de fietsjes op, steken ons in regenpak en gaan op verkenning. Yeu steelt meteen onze harten met zijn zuiders aandoende witte huisjes, vele onverharde wegen, prachtige natuur en de algemeen relaxte sfeer die er heerst. Eigenlijk zouden we hier nog wat langer willen blijven maar toch spreken we af dat we morgen vertrekken als de meteo het toelaat.

Pornichet




Maandag is het dan weer zover. We plooien alles op, maken de boot zeeklaar en vertrekken naar onze volgende bestemming, Pornichet. Het zonnetje schijnt en even ziet het er naar uit dat we een heerlijk zeildagje tegemoet gaan. Wanneer we echter de baai uitvaren, ruimt de wind mee en komt nu vrijwel pal op de neus. Ook heeft het onstuimige weer van de laatste dagen een knobbelzeetje achtergelaten, waarin Zwerver van tijd tot tijd stil valt. Er blijft van ‘heerlijk’ niet veel over. Met wind, zee en stroom tegen hebben we dan ook bijna 7 uur nodig om de 31 mijl te overbruggen.
De jonge gasten die met hun speedboot naast ons liggen vullen het begrip ‘bootplezier’ op een originele manier in. Zij doen aan foil-boarding, het allernieuwste snufje op waterski gebied. Zij gaan bij voorkeur ’s avonds in het donker ‘foilen’, begeleid door luide, opzwepende muziek. Hun bootje is dan ook extra uitgerust met schijnwerpers en 2 kloeke luidsprekers. Wanneer ze ons over hun hobby vertellen, lekt het enthousiasme van hen af. Als ze even later met een grote grijns vertrekken, schalt de Brabançonne uit hun luidsprekers. Wij staan perplex. Zou dit betekenen dat de Franse jeugd beter weet hoe het Belgisch volkslied klinkt dan onze eigen eerste minister ?
Tegen de verwachtingen in, valt Pornichet als stadje aardig mee. We blijven nog een dagje om er wat meer van te zien en om een fietstochtje te maken langs het 7 km lange strand van La Baule. Zo laat op het seizoen (en weer eens met minder goed weer) ligt het strand er verlaten bij. Op zich is dit niet zo erg, maar dit betekent ook dat alle beach bars gesloten zijn en dit is andere koek !

Nog te Crouesty

Zo’n stormpje trekt niet in 1 2 3 voorbij natuurlijk. Pas zondag begint het wat te minderen en kunnen wij zo langzamerhand ons weer beginnen klaar te zetten om verder te trekken. Ondertussen bussen we nog eens naar Vannes en verkennen we wandelend deze mooie streek. Zo ontdekken we Kerners, een charmant vissersstadje met prachtig gerestaureerde huisjes en de dolmen van Grah-Niol. Verwaaid of niet, wij vervelen ons geen minuut.

vrijdag 5 september 2008

Serieus verwaaid


Een diepe depressie ten zuiden van Ierland pint ons vrijdag vast met onze eerste en hopelijk laatste zware Biskaye storm. De windsterkte is gemiddeld 8 Bf maar erzijn uitschieters tot 10 en zelfs 11 Bf. Ook aan de ponton zijn we niet steeds zeker of we nu zeilen of vastliggen. Omdat we ons toch niet willen opsluiten worden we meerdere keren kletsnat. Ons elektrisch vuurtje draait overuren om ons warm en onze kleren droog te houden. Om ons toch een beetje te troosten slaan we ’s avonds uitgebreid aan de aperitief – een mens moet toch iets hebben awa (=Zeels voor ‘nietwaar’).

Crouesty


Woensdag zijn de elementen terug met ons, maar Murphy is aan boord geslopen. Het begint al van zodra we opstaan. De brug die ons moet doorlaten naar zee is nog dicht. Het havenkantoor oproepen lukt niet, daar zijn ze nog niet wakker. Wanneer we de hulptroepen later toch kunnen bereiken en we de brug een tijdje later zien openzwaaien, glimlachen we van oor tot oor. Mis, Murphy vergeten. Als we de motor willen starten, geeft die geen kik – miljaarde, miljaarde, miljaarde. Batterij controleren, contacten controleren – niks. De stemming daalt met de seconde. Nog wat morrelen aan de contacten van de startmotor en ja en joepie : ignition ! Jenny draait uit, een fransoos steekt voorbij en legt pal voor onze neus zijn bootje stil. We kunnen er in geen kanten omheen en moeten allerlei toeren uithalen om niet in zijn gat te varen. Mijn stemming daalt verder naar donker zwart. Ik foeter nog op de volgende sukkelaar die nietsvermoedend in de weg vaart en vervolgens schop ik Murphy van boord. Dat lucht op. Natuurlijk durf ik de motor niet meer uitzetten. Crouesty is echter niet ver en we laten het daar wel nazien. Murphy grinnikt in zijn vuistje. Wanneer we na aankomst motor af, motor aan spelen, doet hij het elke keer – miljaarde, miljaarde, miljaarde.
Gelukkig treffen we hier ook weer onze vrienden van Salifi. We hebben nog net de tijd om wat bij te praten, want ze willen vandaag nog vertrekken naar hun winterberging te Roche Bernard.
Donderdag bezoeken we Vannes (met de bus). Van alle middeleeuwse stadjes die we toch nog toe bezocht hebben is Vannes één van de meest authentieke. We beleven een mooie namiddag, wandelend in de omwalde stad en genietend van de mooi bewaarde of gerestaureerde gebouwen. Bij terugkeer belanden we op een schoolbus – vreemd, maar ik voel geen heimwee.

Belle Ile


Vanuit Lorient ligt 25 mijl naar het zuidoosten het alom geprezen eiland Belle Ile. We varen er zowaar in T-shirt en korte broek naartoe, wat van 2 juli geleden is. Eenmaal je de boeien doolhof van Lorient door bent zijn er verder geen navigatie moeilijkheden meer. Misschien was het daarmee dat ik iets te relaxed de haven binnen vaarde. Boeike pikken dacht ik zo en half uurke wachten om door de sluis naar de Bassin a Flot te gaan. Dit was de eerste misrekening. In de voorhaven liggen maar een handjevol boeien en bovendien moet je achteraan vastmaken op een ketting aan de wal. ‘Kopke krabben’ – de bijboot lag nog mooi ingepakt in de hondenkooi en achteruitvaren tot tegen de kade zag ik ook niet zitten. Gelukkig zag een vriendelijke schipper onze problemen in en mochten we bij hem langszij, tot we ‘onze marbels bij elkaar’ hadden.
Na het half uurtje wachten gaan we dus door de sluis. De Bassin a Flot ligt afgeladen vol, maar aan bakboord is er zelfs nog een plaats vrij aan een drijvend ponton, is dat boffen zeg. Neen, dat was de tweede misrekening. Als we na heel wat evenwichtsoefeningen op het wankele plastieken geval, eindelijk goed vastliggen, merken we dat er op deze plaats noch water noch elektriciteit is en dat ze pal onder de kroeg ligt. Dat is misschien goed tegen de dorst, maar heel wat minder voor de nachtrust.
Na een vriendelijk gesprekje met de vriendelijke havenmeester, krijgen we een plekje in de jachthaven – we voelen ons onmiddellijk een stuk beter.
’s Anderendaags krijgen we bezoek van de ‘douane française’. Ik denk nog, als die op zoek zijn naar stores, dan zijn ze rijkelijk te laat. Maar neen, ze hebben het blijkbaar op valse Belgen voorzien, Fransen die onder Belgische vlag varen om de regeltjes een beetje te omzeilen. Ze doen absoluut niet moeilijk, noteren onze gegevens en geven ons het ‘goedgekeurd’ bonnetje.
Belle Ile doet zijn naam alle eer aan. Het is niet voor niets dat de schilder Claude Monet naar hier kwam om een aantal bekende werken te maken (o.a. van ‘les aiguilles de port Coton’). Omdat we die naalden ook wel eens willen zien, springen we op de fietsjes, trotseren we een paar cols van eerste categorie en rijden we tot aan Goulphar. De 52m hoge vuurtoren zelf is nog gesloten, daarom wandelen we maar eerst naar het nabij gelegen Port Coton. Monet had gelijk, het uitzicht is er adembenemend mooi !
Op de terugweg halen we onze fietsjes op aan de vuurtoren, maar niet voordat we zijn 243 treden beklommen hebben. Langs de binnenwegen terugfietsend, stoppen we nog voor een welverdiende pint in het stadje Bangor.
Terug op de boot maken we van onze gratis internet verbinding gebruik om eens duchtig te skypen. Zo zien we achtereenvolgens de kinderen, Jules en Jan nog eens terug – toch veel leuker dan een telefoontje of smske.
Dinsdag is een miserabel verwaaidagske, met striemende regen en rukwinden tot 40 knopen. We maken van de namiddag opklaring gebruik om nog wat te wandelen langs het mooie kustpad.

vrijdag 29 augustus 2008

Vrijdag, 29 augustus

Vanmorgen word ik wakker met de heerlijke gedachte, dat ik vandaag niet naar oogklepjesdag hoef. Het hoofddoel van deze teamvergadering, net voor het begin van het schooljaar, is na twee maanden blikverruiming, iedereen de oogkleppen weer stevig op te schroeven. Vanaf deze dag is er voor tien maanden lang maar één god : de school !
Naar een hooggeprezen management principe, worden alle neuzen worden in dezelfde richting gedraaid. Daarmee wordt uiteraard bedoeld : in de richting van de neus van de profeet (de directeur). Met mijn scheve neus en mijn neiging om te denken dat er leven is na de school, was dit steeds mijn kwalijkste dag en nu … hoeft het niet meer … driewerf hoera !

Lorient-Kernével

Met enige moeite ontrukken wij ons aan Cancarneau, maar dit is eigenlijk de samenvatting van ons verhaal sinds we in Zuid-Bretagne zijn aangekomen. Er is hier nog zoveel te doen en zoveel te bezichtigen en te verkennen, dat je hier makkelijk zeilstof voor jaren vindt. Als het weer hier wat meer zuiders was, dan gingen we zeker niet meer verder.
Enfin, we zijn dus in Lorient aangekomen. Kernével ligt vooraan op de rivier Blaver en is een uitstekende springplank om van hieruit Belle Ile aan te doen. Het is een comfortabele jachthaven die nog steeds in uitbreiding is, je vindt er gewoon alles wat je nodig hebt binnen een kleine straal. Keerzijde van de medaille is wel dat er hier verder niet veel te beleven valt. Voor de aardigheid springen we op onze fietsjes en nemen we wat lichaamsbeweging na een dagje nietsdoen op zee. We fietsen naar het nabijgelegen Armor Plage, kuieren daar wat rond op de prachtige stranden en vergeten vooral niet ook de armspieren te trainen op een leuk terrasje-op-den-dijk. Zo ontdekken we het heerlijke blanchke van 1664, bijna nog lekkerder dan de Leffe van Concarneau. Het leven van de zeeman is vol ontberingen …

Concarneau


Sinds we Camaret verlaten hebben, konden we zelf ons tempo bepalen. De weersomstandigheden zijn veel verbeterd, we hebben nu meestal lichtgrijze luchten in plaats van donkergrijze. De wind is matig geworden en de stroomsterkte stelt in deze contreien niet veel meer voor.
Op de rivier Odet staat er echter nog genoeg om ons een moeilijke afvaart te bezorgen, vooral nu we ingesloten liggen tussen ‘grote boot’ en een wedstrijdpannenkoek. Aangezien Zwerver toch niet naar het roer wil luisteren, laten we haar maar haar zin doen. Ze brengt het er heel behoorlijk van af.
Een dikke twee uur later liggen we al weer vast te Concarneau. Het stadje steelt meteen onze harten : een sympathieke kade met tal van terrasjes, een leuke ‘Vile Close’ met ontelbare snuisterijen winkeltjes en toffe restaurantjes en daar bovenop nog heel wat wandelmogelijkheden. Wij genieten met volle teugen en het wegkomen wordt met de dag moeilijker nu we de heerlijke Leffe van ‘t vat ontdekt hebben op het terrasje van de ‘Comptoir’

zondag 24 augustus 2008

Bénodet


Op vrijdag trekken wij meteen door naar rustiger oorden. Wind, stroom en zwel zorgen voor een minder aangename trip naar Bénodet. De prachtige rivier en de rustige marina maken echter veel goed. Wij nemen hier wat vakantie – dan moet je het zeilen wel als werken beschouwen, wat niet makkelijk is maar met een beetje oefening wel lukt.
Als we na een rustige wandeldag ’s avonds ook nog eens op een zeer verzorgde aperitief aan boord van Salifi worden uitgenodigd, kan onze tweede dag hier, niet meer stuk.
Bénodet gebruiken we ook als uitvalbasis om Quimper te bezoeken, de hoofdstad van Cornouaille. We treffen er een schitterende gotische kathedraal en pittoreske oude vakwerkhuizen. Ook het weer valt voor de verandering eens mee, zodat we bovendien nog eens kunnen genieten van een biertje op een terrasje.
Bij terugkomst slaat de schrik ons om het hart. Zwerver ligt niet meer op de plaats waar we die hebben achtergelaten. Gelukkig is het maar vals alarm en heeft de havenmeester ons een 20 tal meter naar voor verhaald. Op ons plaatsje komt een ‘grote boot’ en dat is niet eerlijk, oh nee!

Audierne


Donderdag, Razdag. Met het weekend in het verschiet houdt Aeolus een paar dagen rust. Ook de goden werken geen 7 op 7. Voor ons betekent dit dat we door de Raz du Sein kunnen, de laatste venijnige hindernis op weg naar het zuiden. Timing is van het grootste belang. Omdat het nog steeds volop spring is moeten wij door de Raz op slack.
Wij kiezen voor de laagwater optie. Zo hebben we stroom mee tot aan de Raz, wat de timing eenvoudiger maakt. Alles klopt perfect en de passage verloopt dan ook zeer vlot.
Met tegenstroom naar Audierne gaat alleen in het begin moeilijk, na een mijl of vier neemt de stroomsterkte opvallend af. Net voor de haven halen we Salifi in. Zij waren vroeger uit Camaret vertrokken en hadden Douarnenez aangedaan.
In Audierne (eigenlijk St Evette) pikken wij een boei op en besluiten toch maar niet naar de jachthaven te gaan. Wij zijn er nog niet uit of dit wel een goed besluit was, want de ganse nacht bleef Zwerver rollen en konden wij niet anders dan met haar meerollen.
De havenmeester vond het blijkbaar niet de moeite om liggeld te komen collecteren en voor een futiliteit als havengeld betalen, blazen wij onze bijboot niet op.

woensdag 20 augustus 2008

Familie op bezoek


’s Avonds krijgen we het heerlijke nieuws dat Sofie, Sander en spookje, ons kleinkindje Emily, op bezoek komen. Ze zouden de zaterdag een ommetje van een kleine 1000 km naar Camaret maken en vervolgens een drietal dagen blijven. Er wordt afgesproken dat ze de eerste nacht aan boord blijven slapen en dat wij voor de volgende dagen voor hen op zoek gaan naar een hotelletje. We vinden een leuk appart-hotel voor een schappelijke prijs. Iedereen tevreden dus : wij zien ons kleinkindje voor een paar dagen, Sofie ziet haar mama en Sander krijgt ballekes in tomatensaus – je zou voor minder omrijden.
Sander en Sofie willen graag Carnac, het Franse equivalent van Stonehenge, eens bezoeken. Zo trekken we er met z’n allen op uit. In een uur of twee autorijden leggen we dezelfde afstand af waarvoor wij vier zeildagen hebben uitgetrokken. Na een plensbui bij aankomst trekt het gelukkig open en beleven wij een schitterende dag tussen deze indrukwekkende alignementen van menhirs. ’s Avonds sluiten we in stijl af in een uitstekend visrestaurantje.
Na een zeer aangename tijd samen, zwaaien we dinsdagavond Sofie, Sander en Emily uit. Er valt een vreemde rust over de boot nu spookje vertrokken is. Wij spreiden ons bedje in de carré, want in de voorpiek is het niet uit te houden. Eén wilde nacht in Camaret is voldoende op onze leeftijd – o ja, natuurlijk omwille van het wiebelen van de boot. Bij hoogwater in combinatie met een stevige zuidwester is de haven van Camaret een verschrikkelijk plaats. Alles wat de zee aan golven en zwel te bieden heeft blijkt hier vrije doorgang te krijgen.
Omdat het op woensdag nog steeds geen strandweer is, gaan wij maar weer eens gee-erren, deze keer naar de pointe Pen-Hir en verder naar de plaatselijke menhirs. We waaien bijna de kliffen af, maar we vinden het Bretoense wilde landschap nog steeds even schitterend.

Camaret 2


Camaret is een leuk badplaatsje en artiestennest, met een soort Quartier des peintres. We kuieren er wat rond, lopen eens binnen bij de tourist info, vullen onze voorraden aan … kortom, we doen het rustig aan. Ook de Notic, een kleine bar die Jan en ik bij een vorig bezoek alhier uitgebreid verkend hebben, is er nog. Natuurlijk wippen we er even binnen. Jenny vindt de toiletten nogal “smelly”, iets wat ons de vorige keer – begrijpe wie het kan – niet was opgevallen. Daarmee was het lot van de Notic voor deze keer bezegeld.

vrijdag 15 augustus 2008

Camaret

Als we donderdag 14 augustus wakker worden is alles peis en vrede. Snel naar de wagen van Meteo France die hier staat voor een weerbericht.Het tussendoortje lijkt zich een dag vroeger aan te bieden. Verdomme, we hadden al vier uur weg moeten zijn. Deze namiddag vertrekken ? Terug naar Meteo France : kans op onweer (oeps), 3 à 4 Bf tegenwind en 2m zwel (kunnen we mee leven) – aankomst bij nacht (niet leuk, maar te doen) – twijfel, twijfel. Als we vandaag niet gaan, liggen we hier waarschijnlijk tot volgende week woensdag (da’s pas balen !). We hakken de knoop door, maken de boot klaar, rekenen af en vertrekken met Salifi in het kielzog naar Camaret.Om 18 uur varen we Le Four vuurtoren voorbij. Hiermee verlaten we het kanaal (voor goed ?) en draaien we onze boeg resoluut op het zuiden. Omdat de stroom hier nogal raced (we lopen bijna 9 knopen over de grond !) halen we Les Vieux Moines nog voor 20 uur. Dit is een opstekertje, want nu kunnen Camaret nog halen voor het helemaal donker wordt. Als we om 21u30 vastmaken in de jachthaven zijn we blij dat het allemaal goed is meegevallen en dat we na 6 dagen eindelijk l’Aberwrac’h ontsnapt zijn. Met zes dagen evenaren we trouwens ons Eastbourne record verwaaid liggen. Wat een seizoen !
Terwijl we nog een nachtmutsje nuttigen wordt er op de boot geklopt - wat nu weer ? Met een nogal kortaffe 'ja' steek ik mijn kop buiten en daar staat Fernand van Alegria voor mijn neus. Fernand is verleden week de baai van Biskaye overgestoken en ligt hier nu aan een boei te wachten op doortrekmogelijkheid terug naar Oostende. Het wordt een nog een leuke (en late) avond met verhalen en herinneringen aan onze tocht tesamen.

l'Aberwrac'h


Vrijdag 8 augustus is een tussendoortje : een dag met wat minder wind tussen één met veel en één met heel veel. We maken er gebruik van om door te stomen naar l’Aberwrac’h. Dat de wind pal op de neus is nemen we er maar bij. De laatste tijd mag je niet te kieskeurig zijn. Niettegenstaande de vrij rustige weersomstandigheden, treffen we toch een ‘mer forte’, gelukkig alleen rond het eiland Batz. Wat een putten zeg ! In l’Aberwrac’h is een nieuwe marina aangelegd. We liggen er goed beschermd. Al goed, want het ziet er naar uit dat we hier een tijdje zullen moeten blijven. De depressietrein weet voorlopig van geen stoppen.
De ‘solitaire du Figaro’ komt hier aan. Elke dag lopen er opgevers binnen – dit zal ook wel met het leuke weer te maken hebben. Ondertussen horen we van de organisatie dat ze de koers ingekort hebben omdat er nog leuker weer op komst is. Het havenpersoneel wordt zenuwachtig om alles op tijd klaar te hebben, de bezoekers worden in een uithoekje van de haven op elkaar geklasseerd (ja wij ook) en de handelaars die het hele circus volgen zijn druk in de weer om hun tentjes in orde te brengen. En wij, wij wachten af of er een tussendoortje komt of een nieuw record verwaaid liggen.
Figaro,figaro,fi- ga- ro … de koorts stijgt, vandaag is de aankomst voorzien. De havenmeester komt ons fijntjes vertellen dat de organisatie nu ook ons achterafhoekje wil hebben om er hun zodiacs en andere vip-vervoerboten te parkeren. Na wat morren zeg ik meer voor de grap dan wat anders dat ik onmiddellijk vertrek als ze een mooi plaatsje voor me weet. En zie, we mogen naar B64, niet alleen een binnenplaats met vingerponton, maar ook nog eens aan de stijger waar straks de figaro’s komen aanleggen. Ik begrijp geen snars van hun werkwijze, maar we gaan er als de gesmeerde bliksem naar toe – en straks zitten we op de eerste rij !
Het zijn toch wel cracks, die Figaro solozeilers. De etappe die ze net achter de rug hadden loopt van Cherbourg, rond het eiland Man naar l’Aberwrac’h – zo’n 900 mijl en deze keer bovendien in vrij moeilijke omstandigheden. Bij aankomst krijgen ze het hele mediacircus in hun nek en vinden ze nog de moed om deze verzamelde pers voor een uur of twee glimlachend te woord te staan. Ze zien er ongeveer even moe uit als wij, na een clubuitstap naar Duinkerken.
Ondertussen blijft het zomeren in l’Aberwrac’h : onze kleren hangen te drogen van de vorige plensbui en de zuidwester haalt uitschieters van 30 knopen. Tussen twee buien door proberen we ons bezig te houden. Veel valt er hier anders niet te beleven. Het marktje op dinsdagmorgen telt drie kraampjes, je hebt meer tijd nodig om naar het plaatsje Landeda te lopen dan er volledig omheen en dan is er nog de semafoor met tentoonstellingsruimte. Daarmee heb je het zowat gehad.
Bob en Maggy, Engelse lotgenoten aan boord van Salifi waarmee we zo’n beetje bevriend zijn geraakt willen samen met ons naar Camaret. Zij hebben het echter minder goed getroffen. In afwachting van beter weer liggen zij aan de buitenstijger te steigeren, ze kunnen nauwelijks aan boord blijven. Wij voelen met hen mee en ‘keep our fingers crossed’ dat we binnenkort zullen kunnen vertrekken.

donderdag 7 augustus 2008

Granit Rose


Trébeurden is met 25 € per nacht een vrij dure jachthaven. Wanneer je echter in eens voor 3 nachten boekt betaal je slechts 60 €, waardoor je weer onder de meer normale prijzen valt. Daartegenover staat echter heel wat service. De internetverbinding is gratis net als de navette die je overal naartoe brengt. Van deze laatste maken we gebruik om ons naar Perros-Guirec te laten voeren. In Perros begint namelijk het mooiste deel van de GR 34, het stuk dat langs de fantastische roze graniet formaties loopt. Deze wandeling is een echte aanrader ! Jammer dat we van tijd tot tijd een plensbui in onze nek krijgen. We keren met ‘tribus’ terug – de chauffeur is van een rustiger type dan de vorige keer.

Trébeurden


Op 5 augustus vertrekken we naar Trébeurden. Het wordt een rustig tochtje van zo’n 35 mijl. Ook het aanlopen van Trébeurden is met wat voorbereidend gps werk niet moeilijk. Alleen zijn we door de sterke getijstroom te vroeg. We pikken een boeitje op en na anderhalf uur klutsen kunnen we eindelijk de jachthaven binnenvaren.
Naast ons ligt een stalen knikspant, stoer en efficiënt maar met wat achterstallig onderhoud. De familie aan boord is van hetzelfde slag, stoer en sympathiek maar ook met wat achterstallig onderhoud. Het vrouwtje dopen we Daisy, naar analogie met de figuur uit ‘Keeping up apperances’. Ze is even rondborstig en heeft dezelfde gelukzalige glimlach. De kinderen gaan niet naar school, maar volgen schriftelijk onderwijs en zingen Greenpeace liedjes. Alles nogal wat alternatief maar ‘one happy family’.
’s Anderendaags wordt meteen duidelijk dat we onze plannen wat zullen moeten bijstellen. Er komt een Atlantische depressie op ons af met 6 à 7 Bf vanuit de richting waar wij nu net naartoe willen. Gelukkig zijn wij ondertussen al middelmatig gevorderd in het onthaasten. Wij beginnen de verkenning van deze streek met een wandeling naar het eiland Milliau, een beschermd natuurgebied. Bij laag water kan je het te voet bereiken. Wij vinden er onze eerste Menhirs, toch indrukwekkende bouwsels die 5 à 6000 jaar geleden werden neergezet. We keren terug langs de plage de Tresmeur, een enorm strand bij laag water. Naar Franse gewoonte loopt het hier vol kinderen bezig met één of andere watersport opleiding : katamaran, surfen, kayakvaren, kleinzeilerij …
Een ware kweekschool voor de toekomstige zeilkampioenen.

dinsdag 5 augustus 2008

Lézardrieu


Vrijdag 1 augustus blijkt het weerbericht voldoende goed om door te trekken naar Lézardrieux. Onderweg krijgen we echter zeer wisselvallige omstandigheden. Het ene moment haalt de wind hoogstens kracht 3 om een halfuurtje later aan te trekken tot 30 knopen. Het wordt dus motorzeilen met een rif in het grootzeil en uiteindelijk zelf zuiver motoren omdat de wind ook nog eens gaat draaien als een tol.
Het Chenal du Ferlas dat onder Bréhat doorloopt dient omzichtig genomen te worden. Er zijn hier heeeel veel rotsen, maar met ons tweeën vinden we alle boeien en kunnen we de Trieux rivier moeiteloos opdraaien. Omdat we redelijk vroeg aankomen vinden we een mooi plaatsje in de ‘tidal’ marina.
Paimpol ligt op een klein half uurtje fietsen van Lézardrieux. De etappe telt echter wel mee voor punten voor de bollekestrui. Het stadje zelf is weer eens pittoresk Bretoens.
Het blijft echter mooi. We nemen ook nog een Bretoens begroetingsvlaggetje mee. Hiermee kunnen we de nodige eer bewijzen aan deze schitterende streek.
Terug in Lézardrieux zien we nog steeds geen Belgen. Wel ontmoeten we er ‘Duke’, een Nederlander die ik zowat elk jaar ergens tegenkom en ‘Sorcerer’ een Engelse oude bekende. Bovendien hebben we leuke buren. Paul en Jacqueline komen uit Willemstad. Het klikt en algauw zitten we bij mekaar in de kuip met een pintje of een wijntje in de hand te “ouwehoeren” zoals Paul dit noemt.
Na een volledig uitgeregende zondag vertrekken we maandag opnieuw met onze fietsjes. Deze keer om het eiland Bréhat te bezoeken. Het wordt een echte sportdag : een bergrit van 2 x 11 km en een wandeling om het volledige eiland. We beleven echter een schitterende dag. Bréhat wordt niet voor niets het bloemeneiland genoemd. Hier maken we ook voor het eerst kennis met de roze graniet rotsen : prachtig !
Terug thuis proberen we met de nodige hoeveelheid aperitief de vermoeidheid uit onze spieren te spoelen, wat niet echt lukt. De osso bucco die Jenny daarna opdient smelt op de tong en is een waardige afsluiter van onze laatste dag alhier.

St Quai Pontrieux


Donderdagmorgen gaan we uitgebreid winkelen in de Champion. Een grote supermarkt in de omgeving is altijd een luxe. Het assortiment etenswaren is veel groter en het bier kost er veelal een stuk minder (niet te versmaden toch !).
In de namiddag gaan we weer GR 34 wandelen. Deze prachtige route langs de kust blijft ons boeien. Jammer genoeg blijft mijn knie mij beperkingen opleggen, maar mits wat opletten kan ik het toch zo’n 3 uur uithouden.

woensdag 30 juli 2008

Bretagne, here we come !

Op woensdag 30 juli beginnen we aan het tweede deel van onze reis, het verkennen van Bretagne. Om 7 uur vertrekken we naar St Quai Pontrieux, waar we kort na de middag reeds aankomen. Eventjes op verkenning en plannen maken voor morgen en dan eens uitgebreid op de computer. We hebben weer internetverbinding en wat voor één. We liggen pal onder de WIFI antenne ! Het wordt dus emailen, internetbankieren, bloggen en skypen.

Dinan en volgende ...


Ook een bezoek aan Dinan mag niet op het programma ontbreken. De attractie begint al met de buschauffeur. Volledig in de stijl van ‘Faulty Towers’ kaffert hij iedereen uit die het niet volledig naar zijn zin doet. Geen gepast geld, gordel niet om, halte niet op tijd aanvragen wordt met nadruk afgekeurd. Natuurlijk vliegt het raampje ook van tijd tot tijd open om de andere weggebruikers eens het verkeersreglement te leren.
Dit doet echter niets af van het prachtige Dinan. Je wandelt er zo de middeleeuwen binnen. Ongelooflijk hoe mooi alles hier bewaard is gebleven.
Op de terugweg hebben we dezelfde chauffeur – we lachen al in ons vuistje in afwachting van de volgende aflevering van Faulty Towers.

Maandag verleggen we ons opnieuw naar les Bas Sablons, klaar om verder te trekken. Het wordt echter afwachten wat het weer gaat doen, wat er staat donder en bliksem op het programma.

Uiteindelijk valt het nog mee met het weer. Om af te sluiten te St Malo maken we nog een flinke wandeling langs de GR 34, ‘Les sentiers des douaniers’.
’s Avonds maken we de boot vertrek klaar, want morgen zijn we weer zeilers.

Rothéneuf


In Rothéneuf, een plaatsje op zo’n vijf kilometer van St Malo zijn rotssculpturen te bekijken. Bovendien loopt de fietstocht er naar toe voor een groot deel langs het water. Wij op weg dus. Halfweg, te Paramé, is er een rommelmarkt. We trekken onze remmen toe en wandelen er wat rond. Ideale gelegenheid trouwens ook om de inwendige mens te versterken.
In Rothéneuf hebben we echter geen chance : de attractie is gesloten wegens het afbranden van het restaurant annex ticketverkoop. We moeten genoegen nemen met een wandeling over de klippen en het bezoeken van de mooie strandjes en baaitjes. We blijven bezig, dat is het belangrijkste.

St Malo


Op woensdagmiddag trekken we dan ook maar meteen verder naar St Malo. Gezien het late uur van aankomst, besluiten we om de eerste nacht in de marina door te brengen. We worden door het havenpersoneel zowat net in de ingang van de haven geparkeerd. We vrezen het ergste, want de ferry legt op minder dan 100m afstand van ons aan. Het valt echter nogal mee met het gewiebel, maar toch zijn we blij dat we ’s anderendaags naar de basin Vauban, een marina net voor de stadsmuren, kunnen.
We liggen ’s morgens als eerste klaar voor de sluis, maar we moeten de beroepsvaart voorrang geven. In de sluis ligt een flinke coaster, twee vissersboten, een zeesleper en één jachtje. Yes … de Zwerver, mijn timing was weer perfect ! Na de avonturen met Ariane in vergelijkbare omstandigheden, ben ik er niet echt gerust in. Maar alles loopt piekfijn af en bovendien krijgen we een schitterend plaatsje in de marina. We kunnen zo van boord stappen op de ponton.
Ons eerste werk is dan ook een bezoek aan de mooie binnenstad en een wandeling over de omwalling. Het is laag water en we zien dat het pad naar de Petit en Grand Bé, twee eilandjes voor het strand, boven water ligt. Wij profiteren van de gelegenheid om er eens naar toe te wandelen.
We sluiten af met een terrasje, een pintje en Argentijnse tango (luisteren deze keer, niet dansen zoals met ‘tango in het park’)

St Helier


Tegen de dinsdagmiddag houden we het voor bekeken. Het is ook niet de eerste keer dat we hier zijn. ’s Middags passeren we de drempel en na nog een uurtje of twee aan de buitenponton gooien we los en varen we naar St Helier op Jersey.
Het is eventjes verschieten als we zien wat er allemaal aan de wachtponton ligt – moet dit straks allemaal binnen ? Het is dan ook zo verschrikkelijk druk – de ene wil weg, de andere wil blijven en zodoende blijf je in de weer met verhalen en herschikken – dat we besluiten om niet langer dan 1 dagje te blijven

Guernsey


Het is druk op Guernsey, we liggen twee lagen dik aan de bezoekerspontons.
Als we vanmorgen opstonden was het al weer mooi weer. Zouden we de zomer ingehaald hebben ?
Tegen de middag zijn we met alles aan boord klaar en vertrekken we voor een wandeling door het mooie stadje. Je moet wel klimmersbloed in de aderen stromen hebben om hier rond te wandelen, vooral met Jenny, want die wil elke trap op !
’s Avonds sluiten we af met een bezoekje aan de yachtclub. We vinden er zowaar onze eigen clubvlag aan het plafond, maar we kunnen ons niet meer herinneren of we die zelf afgeleverd hebben tijdens een eerder bezoek.
Als we terug aan boord komen proberen we nog op het gratis WIFI net in te loggen, maar het signaal is zo zwak dat er niets van terecht komt.

Cherbourg - vervolg


Zaterdag leren we Cherbourg eens op een andere manier kennen. We gaan mee op stap met een stadsgids die ons de geschiedenis van de stad uit de doeken doet. Ze laat ons ‘La Trtrinité’, de kerk die we al zo vaak voorbij gewandeld zijn op, een andere manier bekijken. De eiken sculptuur van de doop van Christus staat in daglicht door een uitsparing in het dak. Links en rechts boven zie je mooie basreliëfen die de ‘danse macabre’ voorstellen. Een zijmuur bestaat uit het laatste restant vestingmuur dat er nog overblijft. Verder laat ze ons de ‘boèls’ zien, de smalle overkoepelde straatjes die je overal in de stad vindt en die meestal uitkomen op prachtige binnenpleintjes.
We zijn op tijd terug voor een skype met dochterlief, maar door een minder goede verbinding lukt het niet zo goed – volgende keer beter.

Op zondag 20 juli vertrekken we naar Guernsey. We hebben weer eens duikbootje mogen spelen om Cap de la Hague voorbij te komen. De ‘bastebeiers’ van Meteoconsult hadden een noord-westertje van sterkte 3 voorspeld, maar toen we bij de kaap kwamen stond er 23 knopen wind. Dit tegen een stroom van ruim 4 knopen en je kunt je wel voorstellen dat het brekers en diepe putten alom was. Een ‘stoer schiptje’ is dan een grote geruststelling. Maar goed, de zon schijnt en je weet dat deze kastijding van boot en bemanning nooit langer dan een uur of twee duurt. Bovendien is mijn Jenny nog ‘gènèneki zèziek gewist, ata nie ferm is !’
Toch dient zich een eerste reparatietje aan : het boeglicht is van zijn bevestiging geslagen in het geweld van La Hague. Na een half uurtje in de weer geweest te zijn met boormachine en revetteer pistool is dit weer verholpen

vrijdag 18 juli 2008

Cherbourg

Op donderdagmorgen staan we om 3u30 op. Dit is de enige manier om met het laatste restje tij Hurst Point voorbij te komen. Het alternatief is wachten tot omstreeks 11u, maar dan komen we pas om middernacht te Cherbourg aan. Het is dus kiezen tussen twee kwaden. Na een vrij lange tocht onder een grijze hemel komen we een paar uur voor Cherbourg in grote rollers terecht, veroorzaakt door de sterke stroom tegen een dikke 5 Bf. Wij zijn dan ook blij als we omstreeks 16u in de marina vastliggen. We besluiten de dag met lekkere mosselen-friet.

Vrijdag is er groot onderhoud : de boot heeft een flinke poetsbeurt van doen en onze was moet hoog nodig gedaan worden. Door de taken te verdelen zijn we in de vroege namiddag met alles klaar. Omdat het weer toch niet al te best is, doen we nog wat boodschappen en houden we ons verder op de boot bezig met lezen, computeren, koken …

Yarmouth


0nze laatste dure Solentdag brengen wij door te Yarmouth. De haven is veel verbeterd, er liggen nu ook pontons. Jammer genoeg is de prijs evenredig gestegen.
We nemen de open top tourbus voor een bezoek aan de Needles en aan de mooie gekleurde rotsen van Alum Bay. Alum Bay blijkt bij mooi weer zoals vandaag trouwens een leuke ankerplek te zijn – een tip voor wie van plan is wat tijd op de Solent door te brengen. Na nog een bezoekje aan Yarmouth zelf, een gehucht waar je in een halfuurtje volledig omheen kunt wandelen, keren we naar de boot terug. Weerberichten opvragen en wat rusten, want morgen staat het vertrek voor een gat in de nacht gepland – niet echt mijn ‘steke’.

Beaulieu river


Dinsdagmorgen steken we over naar de Beaulieu River en meer in het bijzonder naar Buckler’s Hard. Op deze plaats werden oorlogsbodems gebouwd voor Nelson’s vloot en van hieruit vertrok de beroemde solozeiler Francis Chichester met zijn Gypsy Moth IV voor zijn record wereld omzeiling. Dit kader wilden we wel eens van dichterbij bekijken. Bij aankomst te Buckler’s Hard vonden we een leuke marina met zeer vriendelijk personeel. Tenminste dat vonden wij tot we de prijs van de ligplaats hoorden : 33 pond astemblieft ! Om ons budget weer in evenwicht te krijgen hebben we de maritieme site bezocht zonder betalen en hebben we ’s avonds een eitje doodgedaan.
Het was niet allemaal miserie natuurlijk. Van de prachtige wandeling langs de rivier naar het stadje Beaulieu, hebben we met volle teugen genoten. We waren danig verwonderd dat koeien en paarden er gewoon op straat rondliepen, met meerdere verkeersopstoppingen tot gevolg.

De Solent


Zondagmorgen vertrekken we naar Cowes. Het wordt een gemakkelijke tocht, mede omdat we kiezen voor het ommetje via Owers. Hoe nauwkeurig we ook proberen te sturen, toch komen we ruim boven de Owersboei uit. Even nakijken in de Reeds en we zien dat de boei verlegd is en dat wij op verouderde gegevens aan het navigeren zijn. Zo, dit lesje hebben we ook weer eens geleerd. Gelukkig heeft het deze keer niet veel belang.
Na een kleine 9 uur varen leggen we aan in de Sherpards Warf Marina, volgens de Reeds de goedkoopste marina op de Medina rivier. Er staat echter niet bij dat je afzonderlijk moet betalen voor elektriciteit (3 £) en dat je ook nog eens een jeton nodig hebt voor de douche (1 £) – afzetters !!
Cowes zelf is echter een succes. Om de twee winkels vind je een ‘chandelary’. De Tilley hat en de clips voor de zwemtrap, waar ik nu al een hele tijd naar op zoek ben, heb ik zo in mijn bezit. Bovendien kan ik in een tweedehands boekenwinkeltje de hand leggen op ‘Sopranino’, een boek waar ik nu al jaaaren naar speur.
Eén klein minpuntje : net als de vorige keer met Jules, probeer ik samen met Jenny de Royal Yacht Squadron, de sjiekste yachtclub van Cowes, binnen te glippen. Wij vliegen er echter ‘very politely’ met onze klikken en klakken buiten.
Een tochtje met de ‘Chain Ferry’ naar de oostbank van de rivier, blijkt voor ons geen succes. Na een eerder saaie wandeling keren wij al snel naar de boot terug. Biefsteak friet maakt de avond weer goed.

Brighton 2

De zaterdag gaan we opnieuw naar Brighton, deze keer om op ons gemakske door de Lanes, nauwe straatjes waar snuisterijen winkeltjes op elkaar gepakt staan, te slenteren. Zoiets vind je bij ons toch niet ! Toch wel rare jongens, die Engelsen

zaterdag 12 juli 2008

Eindelijk verder


Na 6 dagen Eastbourne dient er zich donderdag eindelijk een “weather window” aan. De wind zakt naar 4 tot 5 oc. 6 en de golven worden ‘moderate’. We maken er gebruik van om naar Brighton te varen. Het wordt uiteindelijk een natte bedoening : 24 knopen wind op kop en putten van meer dan 2 meter. Als twee gepekelde waterratten komen we in Brighton Marina aan. De warme douche heeft nog niet zo heerlijk aangevoeld.


’s Anderendaags gaan we eerst het Marina complex verkennen en in de namiddag fietsen we naar Brighton zelf. We houden het op een wandelingetje op de pier en eventjes de stad in naar het Royal Pavilion. Het is alles behalve zomers weer en we keren op tijd naar de boot terug om alles klaar te zetten voor onze afspraak met de radioclub. Op de afgesproken tijd kan ik radiocontact maken over de SSB met de vrienden uit Torhout. Zij kwamen hier uitstekend door en ook mijn rapport was met 5-7 goed genoeg om een duidelijk gesprek te kunnen voeren. Iets moeilijker verliep het contact met ON3ALI uit Blankerberge. Tijdens ons gesprek viel de verbinding door te veel storing weg. Een SSB radio is dan ook geen telefoon.

En nog altijd Eastbourne


Als we op de zoveelste verwaaide dag op de pontons lopen, kijken we bewonderend naar een klassiek bootje. We worden aan boord van de ‘Nancy Blackett’ uitgenodigd en krijgen het verhaal van het bootje te horen. Ooit heeft het toebehoord aan Arthur Ransome, de auteur van ‘Swallows and Amazons’. Het bootje zelf figureerde als ‘Goblin’ in zijn tweede boek : ‘We didn’t mean to go to sea’.
Nu wordt het bootje in tiptop conditie gehouden door een trust. Meer over de Nancy Blackett kan je lezen op http://www.nancyblackett.com/

Nog steeds Eastbourne


Er komt geen einde aan de straffe wind toestand. Vanmorgen hebben we nog wat geaarzeld, maar de update van het weerbericht haalde de twijfel weg : 5 tot 7 op de neus - enige amateurs ?
Dan maar weer de fietsjes van het voordek afgehaald en op naar Pevencey.
Pevencey is een oude Cinque Port en kende tot omstreeks 1866 een grote bloei. Met het verzanden van de haven was het ook uit met de gloriedagen. Bovendien is het de plaats waar in 1066, William the Conquerer voet aan land zette om enige tijd later door te trekken naar Hastings en Battle om daar King Harold en zijn Saksen een flinke pandoering te geven.
In de streek vind je dan ook heel wat historische gebouwen, kasteelruïnes en de eerste kerk die de Normandiërs gebouwd hebben.
Na weer eens een geslaagde uitstap zorgen we dat we op tijd terug aan boord zijn voor de Inshore Navtex. Zie ne keer dat we morgen kunnen vertrekken ????

maandag 7 juli 2008

eastbourne 2


Maandag maken we er een gedacht van. Weer of geen weer, we gaan naar Beachy Head. Eerst een flinke wandeling naar Eastbourne en daarna een korte trip met de bus naar boven op de klippen. Bij aankomst is er een algemene mobilisatie aan de hang : ambulanciers, politiemensen en zelfs een helikopter zijn op zoek naar een mogelijke ‘jumper’ – zonder succes trouwens.
Boven op de klippen ondervinden we de volle kracht van windkracht 8, we kunnen er gewoon tegen in naar voor leunen.
Een rondwandeling langs de krijtrotsen brengt ook de Seven Sisters, een bekende krijtformatie tussen Beachy Head en Brighton, eens op een andere manier in zicht.
We sluiten ons bezoek af in het visitors centre, waar we nog wat extra informatie opdoen en een verfrissende pint naar binnen kappen.

eastbourne


Morgenstond geeft goud in de mond – welke grapjas vindt dergelijke spreuken toch uit ? Op het moment dat elk weldenkend mens zich nog eens omdraait in bed werden wij vanmorgen reeds door elkaar geschud in de wastobbe rond Dungeness. Immers, wilden we aan de Granville Docks ontsnappen voor de deuren weer dicht gingen, dienden we om 4u30 daar reeds buiten te zijn. Gisteren hadden we al het moedig besluit genomen om dan maar meteen door te zetten. Aan de positieve keerzijde van deze medaille staat dan wel dat we reeds rond de middag te Eastbourne aankwamen en nog voldoende tijd overhielden om op een eerste verkenning uit te gaan.
Veel meer dan een bezoek brengen aan Eastbourne en zijn mooie (maar in verval rakende) victoriaanse pier hebben we nog niet gedaan – een mens moet eens rusten ook awa (dit is Zeels voor ‘nietwaar’).
Het ziet er naar uit dat we het hier nog een tijdje naar onze zin zullen moeten maken. Er is een flinke stormdepressie op komst !

dover 2


Woensdag begint met het schoonmaken van de kajuit. Overal vinden we doodgemepte en doodgevallen “killer flies” en van die viezigheid willen we zo snel mogelijk af.
Het weer is helemaal omgeslagen. Tussen de regendruppels door maken we een wandeling door Dover Town Centre. Gezien alles hier al om 17u30 dicht gaat zijn we redelijk vroeg op de boot terug.

Op donderdag kiezen we voor ‘a day on the buses’. We gaan Rey bezoeken. Na wat geharrewar met niet kloppende ‘timetables’ bereiken we uiteindelijk ons doel. De rit valt qua duur nogal tegen. Omdat de bus zowat om de 500m een halte maakt, doen wij zo’n twee uur over een rit van 30 km – minstens twee keer zolang als met de Jef zijn Arianne ! Gelukkig neemt hij de ‘coastal route’ (de bus natuurlijk) en is er onderweg veel fraais te bewonderen. Ook het zeer pittoreske Rey is zeker de moeite van een bezoekje waard.
Terug op de boot krijgen wij de vraag om te verkassen – de eigenaar wil zijn plekje terug. Toch nog eventjes gewacht tot ons rozijnenbroodje gebakken was – jaja ook een broodmachine slepen wij mee, want aan deze kant van het Kanaal is het brood niet te vreten.

dover


De tocht naar Dover verloopt rustig en probleemloos. Het is schitterend weer en wij genieten met volle teugen. Ineens is het uit met de pret : wij worden overvallen… door honderden vliegen. We meppen er op los, maar we kunnen het niet bijhouden. Ik begin mij serieus zorgen te maken over het straks aan land brengen van al die illegale zwartjes ;-) Gelukkig verdwijnt de overgrote meerderheid eens we aan het oversteken van het TSS beginnen. Ook dit gaat vlot, we moeten maar één maal uitwijken voor een cargo.
Omstreeks 19u BST komen we in Dover aan. Het is er bijzonder druk. Dover Marina kan niet meteen een plaatsje voor ons vinden en voorlopig leggen we ons aan de wachtponton. Na wat aandringen en vooral “zagen” binden ze in en kunnen we vastmaken in de Granville Docks. De kuip wordt nog schoongespoten, maar dan is het genoeg. We besluiten de dag met een pint in de Royal Cinque Ports Yachtclub.

de start


Maandag 30 juni

7u30 - eindelijk is het zover, we gooien de landvasten los voor onze "grote voyage". Dolf had ons eerder reeds geluk gewenst met onze pensionering, maar voor ons gevoel begint het allemaal nu pas.
Op dit vroege uur is Luc (Hakuna matata) ook al wakker. Hij komt ons uitzwaaien, wat vertrek foto's maken en ons een handje helpen met het losgooien.
Na de nodige schermutselingen met de verkeersleiding (voor een "cargo" die iets groter is dan een uit de kluiten gewassen yacht, worden de lichten een half uurtje op rood gezet) kunnen we om 8 uur de haven uitvaren.
Op het wester staketsel - we hebben eigenlijk maar één staketsel meer- staan Jules en Lea om ons nog eens uitbundig uit te wuiven. Het voelt goed, zulke vrienden te hebben.
Ook Jean, "de kleinen" had aan ons gedacht. Van hem ontvangen we een goeie reis sms.
Enfin, zo zijn we met een goed gevoel vertrokken - op motor - want de wind zat nog pal in de neus.Tegen stroom en tegen wind opkruisen is nu eenmaal niet mijn favoriete bezigheid.
Tussen Middelkerke en Nieuwpoort moeten we uitwijken voor kreeftenpotten ??? Ik vraag mij af wat er hier aan onze kust onder die zo typische vlaggenstokjes hangt.
Nu we in de vroege namiddag reeds in Duinkerke lagen haalden we meteen en voor de eerste keeer de vouwfietsjes uit de bakskist. De lokroep van een terrasje in Malo les Bains konden wij niet weerstaan.
's Anderendaags is de zon reeds vroeg volop van de partij. We hebben tijd, pas vanmiddag vertrekken we naar Dover. Een mooier begin van onze reis kunnen we ons niet wensen.

Verwaaid te Eastbourne

SW 5 to 7 increasing gale 8 at times – morgen nog meer van dit. Het is koud en het regent pijpenstelen. De praatgroep rond het weerberichtenbord is het roerend eens : we zien mekaar nog in de eerstkomende dagen.

Hoe de reis tot nog toe verlopen is lees je hierboven.

zondag 29 juni 2008

Jenny aan de beurt

Donderdag was Jenny aan de beurt. Op haar voorlaatste werkdag hebben haar OCMW collega's haar verrast met een ware surprise party. Omdat ze haar collega's wel kent had ze er wel een vermoeden van dat haar iets te wachten stond, maar dat 'het' op de voorlaatste werkdag stond te gebeuren kwam toch als een complete verrassing. Langs deze weg wil Jenny dan ook iedereen bedanken voor het feestje, het mooie cadeau maar ook voor mogelijk te maken dat zij met volle teugen van haar afscheidsfuif kon blijven genieten.
Foto's zijn voor later, van zodra we die ontvangen hebben.

Twee ouwe knarren :-)


Tijdskrediet, prepensioen, vut (voor de hollanders), allemaal verschillende namen die uiteindelijk hetzelfde betekenen : het is gedaan, uit, fini ! Gedaaan met werken, gedaan met de bel, gedaan met collega's (die we toch wel zullen missen), gedaan met leerlingen (mm, ja die zullen we ook wel een beetje missen) en gedaan met teamvergaderingen, vakwerkgroepen, studiedagen, (alles behalve) remediërende klassenraden, schoolfeestjes allerhande ... (nee, dit zal ik tenminste, HELEMAAL niet missen). Al bij al is het toch een leuke tijd geweest en de receptie die ik samen met Rose-Anne - collega sinds jaaaaren - aan de andere collega's van onze school heb aangeboden was echt wel een supertoffe afsluiter. Bedankt vrienden voor de leuke attentie, de single malt zal mij smaken en die Duvel, daar ben ik nog niet uit hoe jullie dit bedoeld hebben.

vrijdag 20 juni 2008

Partir

Partir, c'est mourir un peu,
C'est mourir à ce qu'on aime

Om te kunnen vertrekken, moet je kunnen loslaten. De gymclub loslaten, waar ik 40 jaar deel heb uitgemaakt van de leiding en het bestuur, was niet eenvoudig. De kinderen en ook de oudere gymnasten hebben het mij echter met een fantastisch afscheid wat makkelijker gemaakt. Dus langs deze weg : nogmaals hartelijk bedankt voor de vele "kunstwerken" (die ik voortaan allemaal in "Fabiola" bewaar) en de leuke cadeautjes.

De rondel de l'adieu van Haraucourt vervolgt met :

On laisse un peu de soi-même
En toute heure et dans tout lieu

Met deze gedachte en een gerust hart laat ik 'mijn' gymclub in goede handen achter.

Afscheid gymclub dia show